Dansgroep

De dansgroep repeteert gemiddeld tweemaal per maand van september tot juni. Het hele werkjaar staat in het teken van de gildedanscompetitie die in juni plaatsvindt tijdens de jaarlijkse gildefeesten. Tussendoor zijn er nog vele andere gelegenheden en feesten waarop demonstratiedansen ten beste gegeven worden.

Voor de muzikale omlijsting zorgt onze speelman Jefke op accordeon. Nieuw bloed en nieuwe instrumenten zijn steeds welkom!

Historische achtergrond

Tussen de beide wereldoorlogen waren er nog kleine gemeenschappen (dorpen -gehuchten) waar de traditionele volksgebruiken onderdeel van het dagelijks leven waren. Deze gemeenschappen leefden volgens het ritme van de jaargetijden en gebeurtenissen zoals : zaaien, oogsten, huwelijken en verhuizen. Deze cultuuruitingen werden mondeling van generatie op generatie overgeleverd.

Dansen, muziek maken, vendelen, roffelen en zingen waren elementen geworden van deze feesten.

Voor elke gelegenheid waren er specifieke liederen, gebruiken en dansen. Elk dorp of gehucht had wel "zijn" versie van volksdansen als Jan Smet- Jan Pirrewit – Streep – Mieke Stout – kolom – Luksie- Wandeldans – Klepperwals – kletskensdans – zevensprong – Polka Stap en anderen. Hier en daar waren er ook dansen die een spel uitbeelden : Garde Sus – bezemdansen – stokkendansen en rozenhoed dansen.

Wals, polka, mazurka, scottisch en quadrille (kadril). De namen van deze genres verraden dat zij niet van oorsprong Vlaams zijn. Deze dansen van buitenlandse oorsprong werden door de lokale Vlaamse bevolking vlot opgenomen in hun eigen cultuurgoed. Elke generatie kreeg bepaalde gebruiken, liederen en dansen overgeleverd, maar pasten deze naar eigen smaak en goeddunken aan. Deze dansen waren door iedereen gekend en werden voor eigen plezier gedanst.

Bij de gilden zijn het vooral de "figuurdansen" terug te vinden zoals : Oogstkoekenkermis-Molenmazurka – Karnaval – Heiluizer – Bruiloftsdans – Polka Sjanzewit – Rozenwals – Steltendans – Trawantel – Kegelaar en anderen werden waarschijnlijk gecreëerd in de verschillende gilden, toneelkringen en muziekgezelschappen ter gelegenheid van bepaalde feesten. Het waren ook hun leden die deze dansen opvoerden voor een publiek. Deze dansen kunnen als typisch Kempens erfgoed worden beschouwd. Wat opvalt is dat enkel grote figuurdansen zijn teruggevonden bij Kempische gilden en verenigingen. Een mogelijke verklaring zou zijn dat grote dansen uit andere regio's (Limburg, Brabant en de beide Vlaanderen) verloren gegaan zijn. Aanwijzingen hierover zijn te vinden in summiere dansbeschrijvingen en op schilderijen en tekeningen.

Na de tweede wereldoorlog trokken de jongeren weg uit de gehuchten en dorpen en de traditionele levenswijze kwam onder druk te staan van de steeds vlugger veranderende maatschappij. Volksgebruiken, dansen, tradities en feesten geraakten in onbruik en verdwenen. De overlevering gebeurde niet langer van generatie op generatie. Daarom bundelde enkele mensen hun krachten en stichten het Vlaams Dansarchief met als doel bestaande oude Vlaamse dansen te inventariseren en uit te geven. Waarschijnlijk was er al veel materiaal verloren gegaan, maar zij slaagden er toch in om een 200 dansen op te tekenen en te reconstrueren. Het is dankzij hen dat Vlaanderen niet hoeft onder te doen voor het buitenland. Wat originaliteit en techniciteit betreft behoren onze oude dansen tot de mooiste van Europa. Het verzamelen en uitgeven van deze oude dansen gebeurde over een periode van ongeveer vijftig jaar.

Ontstaan en geschiedenis in de gilde van Loenhout

Wat in 1975 en 1976 begon als een vriendendienst aan de fanfare Sint Lucia is gegroeid naar een volwaardige dansgroep. De organisatie van de gehuchtenfeesten door de fanfare van Sint-Lucia onder het moto "Weldoen baart genoegen" werd bijstand gevraagd aan de Sint-Jorisgilde om bij het dansen van de "Loenhoutse Kadril" hun groep te versterken om deze dans toch op een rustige en deftige manier te kunnen brengen.

De Loenhoutse Kadril is immers het symbool van de Loenhoutse kermissen, bruiloften en teerfeesten. Bij deze gelegenheden werd deze dans meestal op een heftige en ongecontroleerde manier gedanst maar dit erfgoed heeft een grotere waarde als het volgens de overlevering gedanst zou worden.

Met een mengeling van gildebroeders en leden van de fanfare werd enkele keren geoefend zodat het er fatsoenlijk uit zag. Voor velen was dit een nieuwe ervaring zodat er na het eerste optreden snel een nieuwe afspraak kwam om het daarop volgende jaar nogmaals zo’n optreden te voorzien.

Bij de gildeleden die hadden deelgenomen was er tevredenheid en voor herhaling vatbaar, ook het bestuur was tevreden en beschouwde dit reeds als een vaste activiteit.

Op een bestuursvergadering in 1977 kwam het idee naar voor om bij de Sint-Jorisgilde van Loenhout met een dansgroep te beginnen. We hadden al verschillende keren op de gildefeesten gezien dat de dansgroepen voor gezelligheid en een vrolijke sferen zorgden. In aanloop naar de gebuurtenfeesten van de fanfare werd gezocht naar nog enkele koppels zodat de aanzet van een eigen groep gegeven was. De afgelopen jaren waren er een aantal jongere koppels bij de guld ingetreden zodat we hiermee een mooie groep konden vormen.

De Loenhoutse Kadril was de eerste dans die werd aangepakt. Niets stond op papier en in het begin was het zoeken naar de juiste vorm en uitvoering. De muziek werd ons door de fanfare gegeven en werd ook aangepast naar het harmonica formaat. Voor de opeenvolging van de figuren deden we een beroep op de oudere leden van de gilde want er bestonden toen twee versies van deze Kadril. Later werd de Kadril van Loenhout door het Volksdansarchief van het IVV opgetekend en uitgegeven in een dansbundel. Deze dans is sindsdien een waardevolle gildedans geworden.