Loenhout, einde 18de eeuw
Loenhouthout, einde 18de eeuw.

De negentiende eeuw

Sinds 1800 vergoedde de gilde de misdienaars, de pastoor en de koster en zorgde voor de kerkdienst. Het luybier (het luiden van de klokken op de vooravond van de feestdag van de patroon) werd geschonken.

En het altaar? De gilde kocht katoen voor het altaar (1806), ledigde het offerblok (sinds 1809), liet kandelaars herstellen (1817), gaf 6 gulden uit voor waslicht en onderhoud van het altaar dat zij in 1864 liet repareren.

Dat ook de schuttersaktiviteiten werden onderhouden blijkt uit de opeenvolging van de koningen. Deze zijn te achterhalen via de verschillende koningsschilden die de oude breuk nog sieren. Hoewel: tijdens de Franse revolutie vele bezittingen zijn verloren gegaan.

Eén van de huidige gildenbezittingen is een mooie Keizersbreuk. Een zilveren halsketting, waaraan hangende drie zilveren vogeltjes waarvan de middelste een kruisboog om de hals draagt. Deze Keizersbreuk werd gevonden bij de puinopruiming na de bombardementen uit de tweede wereldoorlog. Met de meeste waarschijnlijkheid werd deze breuk bij de opeising van alle zilver tijdens de Franse Revolutie ingemetseld in het altaar van St.-Joris en is zo bewaard gebleven. Wie deze breuk ooit heeft gedragen is nooit achterhaald.